Cats in the Cradle

Natuurlijk had ik moeten weten dat Ugly Kid Joe niet van die mooie lyrics kon schrijven. Het was pas vorig jaar bij een popquizmarathon dat ik leerde dat het om een cover ging. Daar werd ook het bewijs geleverd dat ik echt niet zoveel van muziek weet; ik heb denk ik twee antwoorden bijgedragen aan onze teamscore – Sander en Jos per persoon ongeveer 50. Maar, om op die lyrics terug te komen, vader en zoon dus.

 

Ik heb ze niet geteld maar er staan al gauw zo'n 2500 recepten in De Zilveren Lepel. Ik kreeg dat kookboek een paar jaar geleden van mijn ouders; of ik gaf het aan hun, dat weet ik niet meer. We begonnen er in ieder geval tegelijkertijd uit te koken. Na een paar maanden had ik vier of vijf recepten geprobeerd. Een keer sloeg ik het werk van 1300 pagina's bij willekeur open – recept: gestoofd konijn met pruimen, dat eten we dus dit weekend. Het was wel een lastige bereiding, het konijnevlees viel droog uit. Niet alles lukt in een keer. Nog een paar weken later spreek ik mijn vader. En, hoe bevalt de zilveren lepel? Nou, an sich prima, maar er staat een recept in voor konijn met pruimen… . Hij maakt mijn zin af: ja, te droog he?

 

Uit zoveel recepten toevallig hetzelfde uitgezocht en verprutst. Heh. Like father like son. Of, om bij de hoofdpersoon van Cats in the cradle te blijven, he'd grown up just like me, my boy was just like me.

 

Als ik mensen wakker wil schudden over de ernst van de situatie gebruik ik vaak het moment dat we onze ouders moesten bellen om ze het allerslechtste nieuws te geven dat iemand in zijn leven kan krijgen: je kind zal eerder dood gaan dan jij. Iemand zei nog: je kunt ze in ieder geval nog mooie herinneringen geven. Sinds het begin van dit jaar heb ik mijn ouders slechts een handvol keer gezien. Te druk. Mooie zoon ben ik.

 

Mijn vader wilde ons de gelukkige jeugd geven die hij had gemist. Al vroeg in mijn puberteit riep ik kwetsend: nou pa, mooi mislukt. Met als overtuiging erachter: als hij zijn karma niet kon keren dan hoef ik er al helemaal niet aan te beginnen. Lang wilde ik geen kinderen; ik zag geen goede vader in mezelf. Ik zie nog steeds geen goede zoon in mezelf; zoals ik hem vroeger nooit zag, zo zien zij mij nu bijna nooit – vandaar, Cats in the cradle. Wat gebeurde er de afgelopen jaren dat we er toch toe kwamen om ervoor open te staan, dat we er een zouden krijgen…en dan ook nog eens in het besef dat ze niet met haar vader kan opgroeien (alla, hoogstwaarschijnlijk, jaja)? Degenen die dapper (danwel onbeschoft, dom, rechtdoorzee) genoeg waren om ons besluit te challengen moesten het doen met het simpele statement: ik weet zeker dat we haar een gelukkig leven kunnen geven. Geen twijfel mogelijk. Liefde en aandacht, de rest volgt vanzelf. Sprak de onwetende…

 

Mijn vader zat op de HBS en zou een fiets krijgen als hij vijf tienen op zijn rapport had. Voor natuurkunde louter tienen gehaald, maar uit principe gaf de leraar geen tien op rapport. Vier tienen en een negen die een tien had moeten zijn. Dus geen vijf tienen. En dus geen fiets. Dan ben je als opvoeder tenminste wel lekker consistent, ha. Ik droeg dat karma mee zonder dat zij dat wilden. Derde klas lagere school, ik sjokte naar huis met lood in mijn schoenen. Vier negens maar, er was iemand met vijf negens. En ik had een onvoldoende voor schrijven. Fuck die negens, het gaat toch alleen om de zwakste plek. Ongeveer vijftien jaar later studeerde ik af; een 10. Ik vroeg hem: "Ben je nu dan eindelijk trots op me?". Hij begreep de vraag niet eens, geloof ik. Zou zijn vader het ook niet begrepen hebben?  

 

Ik zie nu pas hoe generatie overstijgend zoiets werkt. Toch wil ik vader worden, sta ik zelfs op de rand ervan. Dus andermaal de vraag: wat is er gebeurd? Welnu. Hij brult nog steeds af en toe tegen zijn kleinzoons maar verder is Otto het levende bewijs dat verandering wel degelijk mogelijk is. De warme, aardige man die hij nu is zou in de altijd gespannen brombeer van vroeger zichzelf niet herkennen. Er is dus van alles gebeurd, met hem. En met mij? Heb ik van al dat stilzitten op een kussen genoeg meegekregen, nee, ben ik daar genoeg kwijt geraakt om ons kind een gelukkig leven te geven? En heb ik nog genoeg tijd om haar het juiste mee te geven?

 

Ik denk het wel. Maar wie ben ik? Nou, hopelijk heel binnenkort vader van een gezonde baby. De rest is geschiedenis.