Weak

=== Korte Reclame ===
Garmt, Iris en Zoe doen mee aan “Liefde voor Later”, een TV-programma over gezinnen waar een van de ouders dodelijk ziek is. Voor de millenials: een TV is dat ding waar je ouders ‘s avonds naar kijken. Een soort eenweginternet. Anyway, vanaf aanstaande Maandag, 2 november, NPO 1, om 22.10u, zijn we drie afleveringen lang te zien.
=== Einde Reclame ===

Ik luister veel naar haar, de laatste tijd. Bij anderen zeg ik: ik luister dit nummer, of deze band, maar bij Skunk Anansie luister je vooral naar Skin, de zangeres die tevens dochter is van de leadzanger van Hot Chocolate, zo vertelde Sander mij ooit. Sander, van wie iedereen verliest bij Trivial Pursuit, want hij weet alles, of dat dacht ik toch, want twintig jaar nadat hij me dit feitje over Skin vertelde lees ik nu net dat het niet waar is. Weer een held van zijn voetstuk geflikkerd. Sander toch!

Weak, dus, want dat is momenteel het weapon of choice om de kutste momenten mee te bestrijden. Weak. Gezongen met de pure essentie van rauwe kracht. Luister, hoe ze wuhahoaoaoaooh zingt, op 2.11 (op ‘t album, in de clip 8 seconden later). Over liefdesverdriet en kwetsbaarheid, althans, zo zouden anderen het noemen. Ik denk dat zij zich helemaal niet kwetsbaar voelt, juist omdat ze de plek toont waar haar pijn vandaan komt. Zo won Eminem ook de laatste rap battle in 8 Mile. Anyway. Ik krijg dat ook wel eens te horen, dat ik mijn kwetsbaarheid toon. Het voelt alleen helemaal niet zo. Soms voelt het dus wel gigantisch kut, en dan kan Weak op standje sorrybovenburenmaarfuckyou me weer kracht geven. Kracht in kwetsbaarheid.
We zitten in het stadium van de irritante pesterijen, de ziekte en ik. Hij ergert me met meer dik speeksel, brengt me tot de gedachte: “dit wordt een tracheo“. Ik pest terug met minder amyltriptyline en meer acetylcysteine (cysteine zit ook in kip, daarom is grootmoeders gebruik om kippenbouillon te drinken als je verkouden bent een goed idee). Hij houdt ons uit onze slaap door elke week mijn huig net iets anders te laten plakken aan mijn gehemelte, en ik pest terug door elke keer een oplossing uit te vogelen voor ik stikkend nooit meer slaap. Dus: als ik in bed lig, voor het masker opgaat een minuut ademen met de thuiszorg die mijn hoofd omhoog houdt, dan een keer slikken tijdens de inademing (toe, probeer eens?), dan draaien naar linksboven tor er genoeg speeksel in je mond zit, dan iets lager kantelen tot je het je luchtpijp in voelt lopen, niet!! hoesten!!, anders moet je terug naar start en ontvangt u geen 20.000 euro. Gelukt? Mooi. Als je nu volledig bewegingsloos blijft liggen (oh, de zoete ironie) heb je gewonnen en kun je inslapen. Alsof je de Konami Code gebruikt, maar dan met serieuze inzet. Ja, als je dat grapje snapt, moet je echt dit boek lezen.
Het blijft een hardnekkige gedachte, dat dit spelletje gewonnen kan worden. Al zo vaak besloot ik serieus met mijn einde aan de slag te gaan, echter … Mijn handelingen zijn gericht op overleven, kwaliteit van leven, niet op sterven. Zelfs het oog van de naald veranderde dat niet wezenlijk. De brieven aan Zoe? Die komen later wel, mañana. Ik bewaar immers het belangrijkste voor het laatst. Toch lijkt het erop dat dat “laatst” steeds dichterbij komt. Beursgebeukt, ben ik, en effe bijtanken is er niet bij. Hij blijft maar pesten. Ik betrapte me laatst tijdens weer een vernederend dieptepunt voor het alereerst op een gemoedstoestand waarin de gedachte “doodgaan betekent ook dat dit allemaal niet meer hoeft” welkom was, zelfs rust gaf. Ja, die zin is expreszo (woordgrapje geen tikfout) geschreven, zodat je er even bij stilstaat. Ik bedoel, ik hoor regelmatig de volgende feedback over mijn boek: “Ik heb hem in een ruk uitgelezen!”. Echt? Fuck! Hebben we het toch te leesbaar gemaakt, Anneleen!
Soms voel je je dus gewoon verslagen, als Zoe huilend op zoek is naar troost en je dezelfde kans maakt als de afvalbak om die te bieden. Het naaierigst is dat ze wel even je kant op kijkt terwijl ze naar een bewegend mens loopt. Pijn die zo diep in je gaat dat er dingen in je kapot gaan, dat moet wel. Ik kan het heus wel wegpoetsen, met zinnetjes zoals deze: Tegenwoordig pakt Zoe als ze op schoot zit, mijn handen van de leuningen, legt ze om en op haarzelf en klopt ze even op hun plek. Of hoe ze met mijn boek speelt, en als ze de foto op de binnenkant ziet, “Papa!” zegt. Dat staat nu alleen niet op de voorgrond. Het zijn nu lichtpuntjes in de rap donker wordende schemering. De zon is onder en de nacht is begonnen, en ik ben mijlenver van huis. De Als dit een sprookje was dan komen nu de echte monsters pas, en ik heb mijn hulplijnen al opgebruikt.
Klinkt romantisch. Is het niet. Pijn die onherstelbare schade aanricht is niet romantisch, en ik begin het zat te worden, al dat geknok. Waar vind ik liefde?
Ik luisterde ooit Radio 3. Henk Westbroek, de DJ, in een tijdperk dat die afkorting nog ergens op sloeg (… ja?), had een beller, in een tijdperk dat er nog een bel in het apparaat zat waarmee je belde, die op de vraag wat hij in het dagelijks leven deed antwoordde dat hij promotieonderzoek deed naar theoretische deeltjesfysica. “Lieve jongen, terwijl je het uitspreekt vertrekken er alweer vijfduizend luisteraars naar radio 538, maar vertel…”, vervolgde Henk. Het mooie is dat hij dus niet bang was om zijn publiek kwijt te raken. Ik wel. Het is een terugkerend thema, zelfs. Bah, wat laf. Ik ben op een podium geklommen en verrek, er is publiek. Doe ik het daarvoor? Of wil ik gewoon in de versie van de realiteit leven die ik opschrijf, en ben ik bang dat zodra ik het niet meer lezenswaardig kan maken, ik het ook niet meer levenswaardig vind?